Een paar eeuwen geleden, voordat we in Nederland fossiele brandstoffen gingen gebruiken, waren wolven in Nederland heel gewoon. De wolf was een dodelijke vijand. Uit die tijd stammen de sprookjes waarin wolven de hoofdrol spelen.
Dankzij de fossiele brandstoffen konden we grotere steden bouwen en wegen aanleggen. Met vuurwapens hebben we veel wolven gedood. Grootschalige, machinale landbouw maakte West-Europa ongeschikt als leefgebied voor wolven. Niemand hoeft meer bang te zijn voor de grote, boze wolf. Onze generatie kent de wolf alleen nog maar uit sprookjes.
Maar in West-Europa raken steenkool en aardolie op. We rijden minder kilometers en kopen minder auto’s. Natuurbeschermers doen alles om de wolven te beschermen en de wolven passen zich aan, aan het door de mens veranderde landschap. Langzamerhand wordt West-Europa weer geschikt als leefgebied voor wolven.
In Duitsland zijn de wolven terug. In Zweden mag weer op wolven worden gejaagd. En wie weet zijn in Nederland de wolven ook teruggekeerd.
De volgende generatie Nederlanders zal weer oog in oog staan met wolven en er weer bang voor worden.