Tagarchief: klimaatmodellen

Hoeveel tropische dagen zullen we in de zomer van 2020 krijgen?

In 2006 publiceerde het KNMI klimaatscenario’s, zeg maar lange termijn voorspellingen voor het weer in de komende decennia. Het KNMI maakte een prognose voor 2020, 2050 en 2100.
In die klimaatscenario’s kun je ook een verwachting vinden voor het aantal tropische dagen, dat ons te wachten staat bij een voortschrijdende opwarming van het klimaat. De deskundigen van het KNMI schatten het aantal tropische dagen (met een temperatuur van boven de 30°C.) rond 2020 op vijf tot negen.
Het laagste aantal tropische dagen, vijf, zouden we kunnen verwachten bij het G-scenario (met de G van Gematigd).
Hieronder staat de tropische-dagen-tabel uit de KNMI’06-scenario’s.

Misschien komt die klimaat-voorspelling uit 2006 gewoon uit. Maar in de zomer van 2017 staat de “tropische dagen-teller” in De Bilt voorlopig op slechts drie, hetzelfde aantal als in de zomer van vorig jaar. Over de afgelopen 5 zomer was het gemiddelde aantal tropische dagen in De Bilt 3,6. Dat is ietsje lager dan het gemiddeld aantal over de periode 1976 – 2005: 4 tropische dagen.

In de grafiek hieronder is het aantal tropische dagen in De Bilt over de afgelopen 17 jaar weergegeven; ik heb ook het voorlopige aantal voor 2017 ingetekend.

Het hoogste aantal tropische dagen sinds het begin van de metingen werd in de zomer van 1947 opgetekend: op 16 dagen werd het in De Bilt warmer dan 30°C. Dat was in een tijd voordat de wetenschappers klimaatmodellen hadden en waarschuwden voor het versterken van het broeikaseffect.

In de KNMI’06-scenario’s wordt nadrukkelijk vermeld dat er nog veel onzekerheid zit in de prognoses. Hieronder een citaat uit de KNMI-publicatie.

Welke onzekerheden zijn er?
De uitkomsten van de modelberekeningen van de toekomstige temperatuurstijging op aarde verschillen onderling aanzienlijk. Dit hangt samen met:
– onzekerheid over de toekomstige bevolkingsgroei en de economische, technologische en sociale ontwikkelingen, en de daarmee samenhangende uitstoot van broeikasgassen en stofdeeltjes;
– onvolledige kennis van de complexe processen in het klimaatsysteem. Zo is de invloed van waterdamp, wolken, sneeuw en ijs op de stralingshuishouding en de temperatuur nog niet goed gekwantificeerd. Sommige processen worden in de modelberekeningen zelfs nog helemaal niet meegenomen. Zo heeft geen van de gebruikte klimaatmodellen een actieve koolstofkringloop. Bovendien zijn er ook fundamentele grenzen aan de voorspelbaarheid van complexe systemen zoals het klimaatsysteem.

Voor kleinschaliger regio’s, zoals West Europa of Nederland, is de onzekerheid nog groter. Dan speelt de luchtstroming een belangrijke rol. De meeste klimaatmodellen berekenen een duidelijke verandering in de luchtstromingspatronen boven West Europa, maar de uitkomsten verschillen sterk in de aard en grootte van die verandering.

Heel verstandig om zoveel slagen om de arm te houden.
Ik verwacht niet dat het gemiddeld aantal tropische dagen (in De Bilt) tussen 2020 en 2025 op 9 zal uitkomen, maar misschien wel op 5. En dan valt het eigenlijk best wel mee met de klimaatverandering.

Warmste Kerst ooit, maar geen reden voor paniek

Het is de laatste maanden ongewoon warm in Nederland. De gemiddelde temperatuur over het jaar 2015 komt uit in de buurt van de 10,9 en dat is 0,6 graden warmer dan normaal.
Toch is dat geen reden voor paniek.

In de video hieronder legt wetenschapsjournalist Marcel Crok geduldig uit dat er geen reden is voor ongerustheid. Crok gaf deze lezing in Delft in november 2015.

Opwarming leidt tot meer sneeuwval

Het Global Snow Lab heeft berekend dat in november 2015 ruim 36 miljoen km² van het Noordelijk Halfrond bedekt was met sneeuw. Dat is 5,5% meer dan het gemiddelde sneeuwdek over de afgelopen 30 jaar.
Als we kijken naar de sneeuwbedekking van het Noordelijk Halfrond over de afgelopen decennia, dan zien we een stijgende trend.

Schermafbeelding 2015-12-05 om 15.18.31

De doorgetrokken donkere lijn in de grafiek geeft het voortschrijdend gemiddelde over 5 jaar weer.
Vooral in de laatste 10 jaar ligt er in november (en in oktober) gemiddeld meer sneeuw dan in de decennia daarvoor. Het lijkt alsof het opwarmen van de atmosfeer en de oceanen tot gevolg hebben dat er meer sneeuw valt in de aanloop naar de winter.
Het grotere sneeuwdek in de herfst weerkaatst meer zonlicht en zou daarmee een deel van de opwarming teniet kunnen doen. Maar in het voorjaar zien we juist een kleiner sneeuwdek dan gemiddeld en dat zou juist zorgen voor meer opwarming omdat er minder zonlicht wordt weerkaatst.
Ik zou het interessant vinden als klimatologen met hun klimaatmodellen een sneeuwval-prognose voor de toekomst zouden maken en die zouden vergelijken met de waargenomen veranderingen. Als ik dat interessant vind, dan zullen er ook klimatologen zijn, die het interessant vinden. Dus zo’n prognose zal vroeger of later wel gepubliceerd worden… hoop ik.

Over de vertraging van de klimaatverandering

In de afgelopen 30 jaar is de gemiddelde temperatuur van de atmosfeer gestegen. Op de website van het Goddard Institute for Space Studies (onderdeel van NASA) kun je die opwarming duidelijk zichtbaar maken. Hieronder een kaart van de wereld waarop ingekleurd is hoeveel de gemiddelde jaartemperatuur steeg tussen 1984 en 2014.

nmaps19842014

De gemiddelde mondiale jaartemperatuur (van december t/m november) steeg met 0,51°C. En er zijn ook plekken op Aarde (het Noordpoolgebied) waar de gemiddelde temperatuur 2°C steeg.

Als deze opwarmende trend nog eens 90 jaar doorgaat, dan kan de mondiale gemiddelde temperatuur in het jaar 2104 nog eens 1,5°C hoger zijn, ofwel 2 graden warmer dan in de jaren 70 en 80 van de 20e eeuw. Die 2 graden is de prognose waar de meestgebruikte klimaatmodellen op uitkomen en waar het IPCC in ontzaggelijk dikke rapporten voor waarschuwt.

Met de tool op de GISS-website kun je ook laten zien dat het grootste deel van de stijging met 0,51°C optrad in de eerste 20 jaar van de periode 1984-2014. Tussen 1984 en 2004 steeg de mondiale jaartemperatuur al met 0,44°C.

nmaps19842004

De laatste 10 jaar is de opwarming veel langzamer gegaan: sinds 2004 steeg de gemiddelde mondiale jaartemperatuur marginaal met slechts 0,03°C. Sommige delen van de Aarde koelden de laatste 10 jaar met meer dan 0,5°C af.

nmaps20042014

Als de trend van de laatste 10 jaar zich de komende eeuw voortzet, dan is de temperatuurstijging tot het jaar 2100 slechts 0,3°C en dat is minder dan tijdens de afgelopen 30 jaar. Als de trend van de afgelopen 10 jaar doorzet, dan hebben we het grootste deel van de opwarming door broeikasgassen al achter de rug.

Om betere voorspellingen te kunnen doen is het belangrijk te analyseren waarom er de laatste 10 jaar minder opwarming optrad dan in de periode 1984-2004. Daarom onderzoeken wetenschappers de rol van de oceanen en de invloed, die cyclische patronen in de oceaanstromingen hebben op de temperatuur van de atmosfeer. Het is goed mogelijk dat de stromingen in de Stille Oceaan (PDO) en Atlantische Oceaan (AMO) de opwarming van de atmosfeer (door broeikasgassen) hebben versterkt in de periode 1984-2004. En dat de veranderde oceaanstromingen na 2004 ervoor zorgen dat de opwarming van de atmosfeer de laatste 10 jaar en de komende 10 jaar wordt onderdrukt.

Tussen 1925 en 1940, toen de mensheid veel minder broeikasgassen produceerde, steeg de gemiddelde jaartemperatuur met 0,25°C. Die opwarming was nagenoeg uitsluitend te danken aan natuurlijke factoren, waaronder de cyclische stromingspatronen in de oceanen, zoals de PDO en de AMO. Ook in die periode warmde vooral het Noordpoolgebied sterk op.

nmaps19251940

Als die opwarmende trend tussen 1925 en 1940 had doorgezet, dan was het nu (75 jaar later) ruim 1,2 graden warmer geweest dan in 1940. In werkelijkheid werd het in 2014 ‘slechts’ 0,75°C warmer dan in 1940.

Sneeuwval op Noordelijk Halfrond nog altijd flink hoger

Half oktober ligt er op de landmassa’s van het Noordelijk Halfrond al flink wat sneeuw.
Op het kaartje (van het Global Snow Lab) hieronder is met blauw aangegeven welke gebieden normaal gesproken nog sneeuwvrij zijn, maar waar dit jaar al wel sneeuw ligt.

2014291

In grote delen van Siberië, Scandinavië en Centraal-Azië ligt al vroeger dan normaal sneeuw. Het gaat om miljoenen vierkante kilometers.
Met rood is aangegeven waar nu nog geen sneeuw ligt terwijl dat normaal gesproken wel het geval is.

Uit de statistieken van het Global Snow Lab blijkt dat in oktober het sneeuwdek op het Noordelijk Halfrond de laatste 10 jaar meestal groter is dan het langjarig gemiddelde over de periode 1981-2010.

Schermafbeelding 2014-10-20 om 07.33.50

Het Amerikaanse US National Ice Center (afgekort NIC) hougt ook de sneeuwbedekking van het Noordelijk Halfrond in de gaten.
Op het plaatje hieronder zie je afwisselend het sneeuwdek van 18 oktober 2013 en 18 oktober 2014.
Het is duidelijk te zien dat er dit jaar veel meer sneeuw in Siberië gevallen is dan vorig jaar.

d7a6s

Land dat door sneeuw bedekt is, weerkaatst veel zonlicht. Als er meer sneeuw ligt dan normaal zal er ook meer zonlicht weerkaatst worden. Dit leidt ertoe dat de atmosfeer minder opgewarmd wordt dan in normale jaren (de periode 1981-2010).
Het is onwaarschijnlijk dat de meestgebruikte klimaatmodellen van klimaatwetenschappers rekening houden met een toename van de sneeuwbedekking. De toegenomen sneeuwbedekking op het Noordelijk Halfrond zou zelfs een van de redenen kunnen zijn waarom de opwarming van het klimaat de laatste 12 jaar langzamer gaat dan de klimaatmodellen voorspellen.

Meeste Europese landen voldoen al aan Kyoto-doelstelling

In het klimaatverdrag van Kyoto is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen omlaag gebracht moet worden tot onder het niveau van 1990. Voor de meeste Europese landen geldt als doelstelling dat de uitstoot 6 tot 8% onder de uitstoot van 1990 moet worden.
Als je kijkt naar de uitstoot van CO2 in 2013, dan blijkt dat de meeste Europese landen al ruimschoots voldoen aan die doelstelling.

CO2-uitstoot van 2013 vergeleken met die van 1990 voor Europese landen

CO2-uitstoot van 2013 vergeleken met die van 1990 voor Europese landen

In het plaatje hierboven is zichtbaar dat Litouwen en Roemenië hun CO2-uitstoot al met meer dan 50% terugdrongen: zij zijn Europees kampioen klimaatbeleid.
Slechts een klein groepje landen, België, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Noorwegen en Ierland hebben in 2013 meer CO2 geproduceerd dan in 1990.

Als je de CO2-uitstoot van alle landen in de grafiek bij elkaar optelt dan kom je in 2013 op 4125 miljoen ton CO2. Dat is 13% minder dan de CO2-uitstoot van dezelfde groep landen in 1990.
M.a.w. de gezamenlijke CO2-uitstoot van Europa is in 2013 ook al lager dan afgesproken in het Kyoto-protocol. (een aantal kleine landjes buiten beschouwing gelaten).
Ik ga ervan uit dat de Europese landen ook de uitstoot van andere broeikasgassen (methaan, lachgas en de fluorverbindingen CFK’s, PFK’s en zwavelhexafluoride) ook met succes hebben kunnen terugdringen onder het niveau van 1990.

De vermindering van de CO2-uitstoot in Europa en de snelheid waarmee dat is bereikt, maken de emissiescenario’s van het IPCC ongeloofwaardig.
Het klimaatpanel verwacht zelfs in haar meest optimistische prognose (RCP2.6) dat de mondiale CO2-uitstoot zal blijven stijgen tot 2020.

In de emissiescenario’s RCP4.5, RCP6.0 en RCP8.5 blijft de CO2-uitstoot stijgen tot 2035 of zelfs tot 2080. Dat is gezien de huidige ontwikkeling, erg onrealistisch te noemen.